Kabinet zadelt politie op met grof tekort

Het kabinet-Schoof is niet bereid vanaf 2026 een stabiel meerjarig politiebudget mogelijk te maken. Daardoor zal de Nationale Politie de komende jaren (opnieuw) blijven worstelen met begrotingstekorten van honderden miljoenen. Dit kan niet anders dan ten koste gaan van de broodnodige investering in 2.000 extra agenten, waarschuwen de politiebonden NPB, ACP en Equipe. De politiek dwingt het korps het beschikbare geld daarvoor anders te besteden. 

Op Prinsjesdag 2025 is duidelijk geworden dat de nieuwe (demissionair) politieminister Foort van Oosten de kans voorbij heeft laten gaan om een historisch stempel op het Nederlandse politiebeleid te drukken. Het kabinet-Schoof negeert de dringende oproepen van de bonden, de Centrale Ondernemingsraad van de Nationale Politie en niet in de laatste plaats de Tweede Kamer. Die nam vorige week nog drie moties aan waarin de regering werd gemaand te voorkomen dat de politie zou moeten bezuinigen op investeringen in de capaciteit. 

Financieel instabiel

De financiële positie van de Nationale Politie is eigenlijk al instabiel sinds de oprichting van het korps in 2013. Het kabinet Rutte-I besloot in 2010 de 26 bestaande regiokorpsen zo snel mogelijk te vervangen door één landelijke politiekorps. Dat werd ook gezien als een bezuinigingsoperatie. Volgens toenmalig politieminister Ivo Opstelten (VVD) waren er enorme efficiencywinsten te verwachten en kon het politiebudget vooraf alvast met twee- à driehonderd miljoen worden verlaagd. De bonden waarschuwden nog dat de nieuwe organisatie door deze voorbarige bezuiniging met groeistuipen en ontwikkelingskrampen te maken zou krijgen, maar Opstelten wilde daar niet van horen. 

Een belangrijk deel van de beoogde efficiencywinst bestond uit het schrappen van banen. (Door toedoen van de politiebonden gebeurde dat uiteindelijk zonder gedwongen ontslagen.) Het streven was om de niet-operationele sterkte (ondersteuning) af te bouwen van 13.000 naar 8.000 fte’s en de operationele sterkte (uitvoering) met ruim 2.000 fte’s in de richting van 49.800 fte’s (inclusief aspiranten – politieagenten in opleiding).

Meer operationele banen 

Eind 2017 keerde het politieke tij. Het kabinet Rutte-III begon het politiebudget gericht te verhogen om het korps weer te laten investeren in de operationele sterkte. Langzaam maar zeker keerden de eerder verdwenen banen terug in de personeelsformatie. Uiteindelijk werd het politiebudget onder Rutte-IV zelfs voldoende verhoogd voor een doorgroei naar 54.000 uitvoerende politiebanen. Ten opzichte van 2010 zou dat neerkomen op een echte versterking met 2.000 fte’s.

Onderbezetting

Ondanks het beschikbaar gestelde geld voor nieuwe agenten ontstond vanaf 2019/2020 een forse onderbezetting bij de politie. Belangrijkste oorzaak: het op gang komen van de pensioenuitstroom van de babyboomgeneratie. Jarenlang vertrokken er meer medewerkers dan dat er opgeleide opvolgers of gespecialiseerde zij-instromers aan de bak gingen. Tegelijkertijd ontstond op de Nederlandse arbeidsmarkt een historische krapte, waarvan het eind nog niet in zicht is. 

Deze ontwikkelingen leidden tot een achterstand in de verbetering van de operationele sterkte. Daardoor was begin 2025 de beschikbare politiesterkte 51.611 voltijdbanen, terwijl dat er volgens de planning 52.236 hadden moeten zijn. Volgens het korps zou het beschikbare geld voor extra medewerkers niet eerder dan in 2032 volledig zijn omgezet in nieuwe uitvoerende banen. De totale sterkte zou dan 54.000 fte’s moeten zijn.

Rode cijfers

In de loop van 2025 werd duidelijk dat het toegekende politiebudget (8 miljard) aan het eind van het jaar voor de dertiende keer op rij zou zorgen voor rode cijfers. Er dreigde een begrotingstekort van maar liefst 800 miljoen. Op 12 juni meldde demissionair politieminister David van Weel de Tweede Kamer dat de korpsleiding dit tekort had aangepakt door het ‘ombuigen’ van investeringen op ICT-, huisvestings- en mobiliteitsgebied. 

Afgesproken was, aldus Van Weel, dat ook het berekende begrotingstekort over 2026 op die manier zou worden ‘weggewerkt’. Dat was nog mogelijk zonder afbreuk te doen aan de ‘operationele slagkracht’ van de politie. Met andere woorden: er zou nog niet worden getornd aan de formatie: het aantal banen waarvoor geld op de begroting is gereserveerd.

De politiebonden (en de Centrale Ondernemingsraad van  het korps) lieten zich door de woorden van minister Van Weel niet geruststellen. In hun ogen zou de elke ‘verdere kostenbeheersing’ – waaronder vacaturestops, het afbouwen van de overbezetting binnen de ondersteuning en het sluiten van politiebureaus – de slagvaardigheid van de politie wel degelijk aantasten. 

Budgetadvies

Op 2 juli 2025 hield de Tweede Kamer een rondetafelgesprek over het structurele begrotingstekort van de Nationale Politie. Namens de politiebonden en de COR adviseerde NPB-voorzitter Nine Kooiman het kabinet het politiebudget vanaf 2026 te verhogen. Dat zou elk risico op het inboeten aan slagvaardigheid van de politie door bezuinigingsmaatregelen blokkeren. Dit advies vond zijn weerslag in drie moties, die op dinsdag 9 september door een meerderheid in de Tweede Kamer werden aangenomen.

Efficiency-mythe doorgeprikt

Kooiman namens de gezamenlijke politiebonden: ‘Het heeft dertien jaar geduurd, maar nu is de efficiency-mythe dan toch doorgeprikt. De rek is eruit. De dreigende budgetoverschrijding van maar liefst 800 miljoen is een indicatie van de mate waarin de Nationale Politie financieel te krap staat afgesteld. Een fors bedrag aan investeringen op ICT-, huisvestings- en mobiliteitsgebied is nu geschrapt. Maar hoeveel daarvan zijn eigenlijk noodzakelijk als je wilt dat het korps zich ontwikkelt tot een uitgebalanceerde, eigentijdse veiligheidsorganisatie? Zoals het spreekwoord zegt: de kost gaat voor de baat uit.’  

Het is hoog tijd om zorgvuldig te laten vaststellen welk budget vanaf 2027 toereikend is om de Nederlandse politie met al zijn nieuwe taken en verplichtingen te voorzien van een stabiele meerjarige begroting en daardoor van een stabiel prestatievermogen. Dat zou een eind maken aan een lange traditie in Nederland: te weinig geld beschikbaar stellen voor de politie en de gevolgen daarvan afwentelen op de medewerkers. Uit liefde voor hun vak en uit collegialiteit zijn die immers vaak bereid een tandje bij te zetten. Ook als dat niet of nauwelijks extra inkomen oplevert en ook als het ten koste gaat van hun eigen veiligheid en/of gezondheid.

Kooiman: ‘De bal ligt nu bij de kersverse demissionair politieminister Foort van Oosten. Kennelijk is de dringende oproep om een verstandiger begrotingsbeleid hem ontgaan. Kan gebeuren, alle begin is moeilijk. De politiebonden gaan ervan uit dat hij deze fout herstelt.’