ACP-lid Joep Smeets, rechercheur bij de politie-eenheid Limburg, maakt zich zorgen over de veranderingen in het pensioenstelsel. Op 64-jarige leeftijd, met 44 jaar in dienst, is Joep bezig met de afronding van zijn carrière via een portfolio-project. Hij heeft altijd met veel toewijding voor de politie gewerkt, maar nu hij dichter bij zijn pensioen komt, vraagt hij zich af wat de veranderingen voor hem en anderen zullen betekenen. Samen met Patrick Fey, vicevoorzitter en penningmeester van het CNV, bestuurslid van het ABP en pensioenonderhandelaar die al jarenlang actief is voor de belangen van vakbondsleden, duikt hij in de complexiteit van de pensioentransitie en de Wet toekomst pensioenen.
De overstap naar het nieuwe pensioenstelsel
Joep: “Tot voor kort hield ik me nauwelijks bezig met mijn pensioen. Maar nu ik dichter bij mijn pensioendatum kom, heb ik er veel over gelezen en maak ik me zorgen. Wat gebeurt er met mijn pensioen onder het nieuwe stelsel? Wat houdt die Wet toekomst pensioenen eigenlijk in?”
Patrick: “Dat is heel herkenbaar. De veranderingen zijn ingrijpend en ingewikkeld. Daarom is het juist nu belangrijk om goed uit te leggen wat er verandert en waarom. We stappen over naar een nieuw pensioenstelsel vanaf 1 januari 2027, omdat het oude, hoe vertrouwd ook, niet meer goed aansluit bij de arbeidsmarkt en de samenleving van nu. Denk aan de jaren waarin pensioenen nauwelijks stegen, terwijl prijzen wel stegen. Om pensioen ook voor de toekomst eerlijk en betaalbaar te houden, is vernieuwing nodig. We behouden belangrijke sterke punten: het collectieve karakter, de solidariteit, de lage kosten en de grote rol van de werkgever in het betalen van de premie. Maar het systeem wordt transparanter.”
Joep: “Ik ben me gaan verdiepen, maar begrijp niet goed waarom mijn pensioen überhaupt moet veranderen. Mijn opgebouwde pensioen voelt als iets van mij. Waarom kan dat dan ineens anders worden?”
Patrick: “Je opgebouwde pensioen is juridisch gezien geen persoonlijk bezit dat je vrij kunt opnemen of nalaten. Het is een toezegging: een aanspraak op een levenslange uitkering, die door het pensioenfonds wordt beheerd en beschermd. Dat principe blijft ook in het nieuwe stelsel overeind.”
Invaren: het omzetten naar de nieuwe regels
Joep: “En wat gebeurt er dan precies met wat ik al heb opgebouwd?”
Patrick: “Dat proces heet ‘invaren’. Omdat we overstappen naar een nieuw stelsel, is het nodig om de bestaande pensioenen om te zetten naar het nieuwe systeem. Daarbij worden je rechten niet afgepakt, maar omgezet naar een individuele aanspraak in het nieuwe contract. In plaats van een abstracte toezegging krijg je meer inzicht in de waarde van je pensioenvermogen. Bij pensionering wordt dat omgezet in een uitkering voor het leven. Het doel is om iedereen gelijk en eerlijk te behandelen in de overgang.”
Vertrouwen in de uitvoering
Joep: “Hoe weet ik zeker dat ABP dit goed regelt? En kan ik zelf narekenen wat de gevolgen zijn?”
Patrick: “ABP heeft online rekentools ontwikkeld waarmee je kunt zien wat de veranderingen voor jouw situatie betekenen. Daarmee krijg je inzicht in je verwachte pensioen na de transitie. Voorspellen hoe hoog de pensioenen precies zijn over een paar jaar kan niet, maar de tools geven een goede indicatie.”
Waarom geen keuzevrijheid?
Joep: “Ik las dat Agnes Joseph (NSC) vindt dat mensen zelf zouden moeten mogen kiezen of ze overstappen. Waarom krijgen we die keuze niet?”
Patrick: “Dat is een logische vraag. Agnes Joseph heeft inderdaad voorgesteld om mensen een keuze te geven. Maar de minister heeft dat afgewezen. Als iedereen vrij zou mogen kiezen, zou dat heel nadelig uitpakken voor de hoogte van de pensioenen. Eigenlijk stap je dan over van een collectief stelsel naar een individueel stelsel. De kosten zouden dan stijgen en er zouden scheve verhoudingen ontstaan tussen verschillende groepen deelnemers. Daarom is gekozen voor collectief invaren, met als doel solidariteit en stabiliteit te bewaren.”
Waarom invaren toch nodig is
Joep: “Maar had er niet een flexibeler systeem kunnen komen waarin opgebouwde rechten helemaal behouden blijven?”
Patrick: “In theorie kan dat, maar in de praktijk zou dat leiden tot ongelijke behandeling tussen deelnemers en tot problemen in de toekomst. Door invaren voorkomen we dat er aparte ‘oude’ en ‘nieuwe’ pensioenrechten naast elkaar ontstaan: een sterfhuispensioenfonds waar nooit meer nieuwe inleg bijkomt, en een nieuw fonds dat zonder vermogen moet beginnen. Invaren zorgt voor duidelijkheid en eerlijkheid: iedereen start onder dezelfde spelregels. Dat is essentieel voor een solide pensioenstelsel waar ook toekomstige generaties op kunnen vertrouwen.”
De kosten van de transitie: waarom zo duur?
Joep: “Ik ben bezorgd bezorgd over de kosten van de transitie. “De pensioentransitie kost veel geld. Waarom kan dat niet goedkoper?”
Patrick: “De transitie brengt inderdaad kosten met zich mee. Het is een complexe operatie. De administratieve en juridische processen kosten tijd en geld. Het moet zorgvuldig worden uitgevoerd, en daarom kunnen de kosten niet zomaar omlaag. ABP doet echter alles wat mogelijk is om de kosten te minimaliseren, zonder concessies te doen aan de zorgvuldigheid van het proces.”
Joep: “Maar is het niet mogelijk om die kosten te drukken door bijvoorbeeld te kijken naar voorbeelden uit andere landen? Zijn er geen manieren om de transitie op een meer kostenefficiënte manier te realiseren?”
Patrick: “Het is altijd goed om te kijken naar andere systemen, maar ieder land is uniek. We moeten zorgen dat de overgang zorgvuldig en gecontroleerd gebeurt. Andere landen hebben wellicht andere systemen en dat betekent niet dat we diezelfde aanpak zomaar kunnen overnemen.”
Wat betekent dit voor verschillende generaties?
Joep: “Wat betekent dit allemaal voor de verschillende groepen binnen het systeem? Wat zijn de vooruitzichten voor jongeren, voor de 40-55-jarigen, 55-plussers en gepensioneerden?”
Patrick: “Voor jongeren biedt het nieuwe pensioenstelsel vooral voordelen: zij hebben nog een lange opbouwperiode voor de boeg en kunnen risico’s beter spreiden. Voor de groep tussen de 40 en 55 jaar is het beeld gemengd. Zij hebben nog tijd om zich aan te passen, maar lopen ook meer risico’s tijdens de overgang naar het nieuwe stelsel. De 55-plussers en gepensioneerden zijn de groepen die al het meeste pensioen hebben opgebouwd. Voor gepensioneerden verandert er bij de overgang in principe niets aan hun pensioen, tenzij de marktomstandigheden uitzonderlijk slecht zijn. Maar dat risico is er altijd geweest. Het pensioenfonds, in dit geval ABP, is verplicht om er alles aan te doen om kortingen te voorkomen.”
Joep: “En hoe zorgt ABP ervoor dat er voldoende geld is om de overgang goed te maken? Wat als de markten tegenzitten?”
Patrick: “ABP heeft reserves die kunnen worden aangesproken in slechte marktomstandigheden. De risicomodellen helpen ook om de overgang te begeleiden, zodat het pensioen voor iedereen eerlijk blijft. Natuurlijk blijven we de situatie monitoren, maar de buffers zorgen voor een goede bescherming tegen onverwachte schommelingen.”
Wat gebeurt er met pensioenen als er een crisis uitbreekt?
Joep: “En stel dat er een echte crisis uitbreekt die lang en zwaar wordt. Wat gebeurt er dan met onze pensioenen?”
Patrick: “In het nieuwe stelsel is er bewust gekozen voor kleinere buffers dan in het oude systeem. Vroeger moest ABP ongeveer 25% van het vermogen aanhouden als buffer — dat was ruim 125 miljard euro — geld dat niet direct naar pensioenen mocht. In het nieuwe stelsel is die buffer kleiner, rond de 4,5%, wat neerkomt op ongeveer 25 miljard euro. Daardoor kunnen we pensioenen sneller verhogen als het economisch goed gaat. Maar ja, als een crisis lang en diep is, dan kunnen verlagingen niet volledig worden uitgesloten.”
Joep: “Dus er is wel een risico?”
Patrick: “Zeker, maar met een belangrijk verschil: vroeger moesten tekorten voor onbepaalde tijd worden gedicht. Nu hoeven we een tekort maar één jaar te overbruggen. Daardoor hoeven we minder snel te korten als een crisis tijdelijk is. Pas bij een langdurige zware recessie kunnen alsnog kortingen noodzakelijk zijn.”
Liggen we op schema met de transitie?
Joep: “We zitten midden in de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel. Liggen jullie eigenlijk op schema?”
Patrick: “Ja, gelukkig wel. De vakbonden hebben vorig jaar hun werk op tijd afgerond. ABP heeft daarna hard gewerkt om alles te beoordelen. We zijn nu bezig met de laatste stappen van de besluitvorming en verwachten voor de zomer de definitieve besluiten te nemen. Daarna moet alles nog goedgekeurd worden door De Nederlandsche Bank (DNB), die daar heel kritisch naar kijkt.”
Joep: “Dus er wordt echt streng gecontroleerd?”
Patrick: “Absoluut. DNB controleert of we aan alle wetten en regels voldoen, of de verdeling van het pensioenvermogen eerlijk gebeurt en of we de pensioenen straks betrouwbaar en integer kunnen uitvoeren. Ook de Autoriteit Financiële Markten (AFM) kijkt naar onze communicatie richting deelnemers. Kortom: er zijn meerdere lagen van toetsing voordat we daadwerkelijk overgaan. En dat is terecht, pensioen draait om vertrouwen.”
Joep: “En hoe zit het met de communicatie vanuit ABP? Wanneer kan ik precies verwachten dat ik meer te weten kom over mijn eigen situatie?”
Patrick: “Naarmate de overgang dichterbij komt, zal ABP je steeds vaker en persoonlijker informeren. We hebben wel al een communicatieplan op hoofdlijnen, maar de concrete invulling ervan, inclusief tijdslijnen, is nog in de maak. Dit zal de komende maanden steeds verder worden uitgewerkt. Bijvoorbeeld, voor werkenden zal er informatie beschikbaar komen over de stand van zaken in je pensioenpot. Je kunt dan exact zien hoeveel er op dat moment voor je klaarstaat. Maar die berekeningen moeten wel zorgvuldig gebeuren, het is geen kwestie van zomaar een schatting. We willen dit echt goed doen, zodat iedereen begrijpt waar hij of zij aan toe is.”
Wat betekent de dekkingsgraad nu voor de overgang?
Patrick: “De dekkingsgraad is erg belangrijk. We willen bij de overgang het liefst een dekkingsgraad van 110%. Alles daarboven kunnen we gebruiken om de pensioenen extra te verhogen. Alles daaronder maakt het moeilijker om soepel over te gaan. Door de onrust op de financiële markten is de dekkingsgraad recent gezakt, maar dat verandert van dag tot dag. We blijven monitoren.”
Joep: “Ik heb op de website van het ABP gezien dat de dekkingsgraad per 31 maart 2025 juist gestegen is naar 115,6 procent. Ondanks een verlies van zo’n 30 miljard op aandelen, zijn ook de verplichtingen gedaald door de gestegen rente. Het is dus niet per se zo dat het slechter gaat, al blijft het natuurlijk spannend wat de invloed zal zijn van bijvoorbeeld het Mar-a-Lago-akkoord.”
Patrick: “Klopt, dat is goed opgemerkt. De dekkingsgraad is inderdaad op dat moment gestegen. Maar je ziet hoe grillig de markt is. Daarom kijken we niet alleen naar een momentopname, maar naar de langere trend. En de onzekerheden op het wereldtoneel — of het nou geopolitiek is of monetair beleid — blijven van invloed op het vertrouwen in het pensioenvermogen.”
Hij benadrukt: “De waarde van het pensioenvermogen blijft gewoon bestaan. De beleggingen blijven doorgaan. Het is niet zo dat deelnemers op 1 januari 2027 ineens geld kwijt zijn. Wat wel spannend is, is het moment van de overgang zelf: voor het vertrouwen hopen we aan de goede kant van de dekkingsgraad te zitten.”
Joep: “Pensioen kan straks sneller verlaagd worden. Wat betekent dat voor mij?”
Patrick: “De mogelijkheid tot verlaging van pensioen bestaat, maar dat gebeurt alleen als de financiële situatie van het fonds het vereist. Het is altijd een laatste redmiddel, en het besluit wordt pas genomen na zorgvuldige afwegingen.”
Koopkrachtbehoud en het effect van inflatie
Joep: “We hadden het net ook over koopkrachtbehoud en het effect van inflatie. Want uiteindelijk is de vraag niet hoeveel euro’s ik straks krijg, maar wat ik er nog voor kan kopen. Zeker als je bedenkt dat het om uitkeringen over een periode van misschien wel 20 of 30 jaar gaat.”
Patrick: “Dat is een belangrijk punt. Inflatie vreet aan de waarde van je pensioen. Daarom wordt in het nieuwe stelsel ongeveer 45% van het vermogen van ouderen — dat wil zeggen mensen van 50 of 57 jaar tot aan hun pensioen — belegd in aandelen. Dat biedt op de lange termijn meer kans op rendement en daarmee koopkrachtbehoud.”
Joep: “Toch heeft een van de ouderenorganisaties aangegeven dat 45% aandelen mogelijk onvoldoende is om de inflatie bij te benen. Ik las een recent Fins onderzoek waarin ook het ABP werd vergeleken met andere grote fondsen wereldwijd. Daaruit bleek dat de hoge inflatie in Nederland — rond de 4,1% — een duidelijke rol speelt in de lagere rendementen. Ter vergelijking: in Finland en Zweden ligt die inflatie onder de 1%. Dat verschil maakt nogal uit.”
Patrick: “Ja, die verschillen tussen landen zijn inderdaad relevant. Tegelijk is het lastig om één op één beleid over te nemen. We moeten hier zorgen voor een stabiele balans tussen risico en zekerheid. Maar je hebt helemaal gelijk dat inflatie in deze discussie veel meer aandacht verdient.”
Joep: “Wat mij betreft moet Europa echt weer terug naar het oorspronkelijke doel van prijsstabiliteit, zoals afgesproken in het Verdrag van Maastricht in 1999. Dat vraagt ook iets van het Europese beleid: stoppen met grootschalige geldcreatie en de luchtbellen die dat veroorzaakt. Uiteindelijk gaat het om vertrouwen in de waarde van ons geld — én ons pensioen.”
Patrick: “Je benoemt een bredere context die inderdaad doorwerkt in het pensioenstelsel. We kunnen als pensioenfonds niet alles sturen, maar we blijven als vakbond zeker aandacht vragen voor het beschermen van koopkracht op de lange termijn.”
Joep: “Het lijkt een complex systeem, maar ik begrijp het beter nu. Bedankt voor je heldere uitleg, Patrick.”
Patrick: (glimlacht) “Het is inderdaad een ingewikkeld proces, maar we blijven alles doen wat we kunnen om ervoor te zorgen dat het pensioen voor de politie goed geregeld blijft, zowel voor de huidige als de toekomstige generaties.”
Meer informatie:
- Geld opnemen uit eigen pensioenpot voorlopig uitgesteld
- ABP-event voor vakbonden: focus op de nieuwe pensioenregeling