“Het gaat steeds over hetzelfde: niet gezien worden”

Cindy de Koning
Cindy over verbinding, erkenning en de betekenis van Keti Koti binnen de politie

Cindy de Koning werkte bij verschillende teams binnen de politie Amsterdam en zet zich in voor het verbinden van mensen en het doorbreken van stereotypen. Tegenwoordig is ze netwerkspecialist in Amsterdam en als voorzitter van het Caribisch Netwerk versterkt ze de banden tussen de politie en gemeenschappen die vaak onder de radar blijven. Haar functie is uniek voor Amsterdam en richt zich op het leggen van contact met groepen waar de politie weinig zicht op heeft of nauwelijks mee in aanraking komt.

Het contact begint vaak met een vraag vanuit een basisteam: “We hebben te maken met een bepaalde groep, maar weten er weinig van. Kun je met ons meedenken?” Cindy’s rol gaat verder dan informeren. Ze vervult een brugfunctie: ze helpt vertrouwen op te bouwen, misverstanden weg te nemen en zorgt dat teams duurzaam contact kunnen onderhouden.

Een belangrijk onderdeel van haar werk is het signaleren en verkennen van maatschappelijke thema’s voordat ze escaleren. Zo richtte zij zich de afgelopen twee jaar vooral op arbeidsmigranten. Door sleutelpersonen op te zoeken, waardevolle relaties te bouwen en gemeenten erbij te betrekken, ontstaan mooie initiatieven. Bijvoorbeeld een adviesgroep waarin de politie actief meedenkt en samen met de gemeente beleid ontwikkelt over deze doelgroep.

Verbinding is het sleutelwoord in alles wat Cindy doet. “Als de pleuris uitbreekt, weet je als politie wie je moet bellen. Want je hebt al geïnvesteerd in relaties. Zo staan we er niet alleen voor.”

Niet gezien worden

Wat Cindy drijft, is aandacht voor alles wat vaak over het hoofd wordt gezien. “Thema’s waar vrouwen vaker slachtoffer van worden, zoals partnergeweld bijvoorbeeld, krijgen vaak minder aandacht.” Niet omdat collega’s dat willen, maar omdat ze niet goed weten hoe ermee om te gaan. De verantwoordelijkheid wordt vaak bij vrouwelijke collega’s neergelegd. “Alsof zij er vanzelfsprekend beter mee om kunnen gaan dan mannelijke collega’s.” Maar zo moeten we het niet bekijken. “We zijn allemaal politiemensen en dit is een maatschappelijk probleem.”

Vooral mannelijke collega’s voelen zich soms ongemakkelijk bij thema’s zoals seksueel grensoverschrijdend gedrag. Cindy benadrukt: “Maar het gaat over veiligheid, zowel op straat als binnen de organisatie. Het gaat erom dat je je identiteit mag uitdragen, of je nu vrouw bent, van kleur, queer of iets anders. Dat je mag zijn wie je bent, zonder oordeel. Dat is psychologische veiligheid. En dat is de kern van mijn werk.”

Ook bij de jeugd lag de focus vaak op jongens, met onderwerpen als wapens, drugs en overlast, terwijl meiden veel minder aandacht kregen. Cindy bracht dit onder de aandacht en werd een van de kartrekkers van een nieuwe aanpak. “Daardoor zijn er nu in Amsterdam initiatieven zoals de meidenambassadeurs, die specifiek oog hebben voor meiden.” Niet dat jongens geen aandacht verdienen, “maar zo’n 70% van de hulpverlening ging tot voor kort naar hen, terwijl meiden achterbleven. Daar moest echt een inhaalslag komen.” Dat er nu wél aandacht is, vindt Cindy een belangrijke stap.

Het Caribisch Netwerk

Voor buitenstaanders lijkt het Caribisch Netwerk misschien een homogene groep, maar dat klopt niet, zegt Cindy. “Binnen de politie zijn we allemaal gelijkgestemd op de kernwaarden en artikel 1, maar in het netwerk is er juist veel diversiteit. We zijn Caribisch, Afrikaans, Surinaams, met verschillende culturen, achtergronden en manieren van denken. Inclusie blijft daardoor een voortdurende uitdaging.”

Dat zie je bijvoorbeeld bij de organisatie van Keti Koti. Cindy ziet de jaarlijkse herdenking en viering als méér dan alleen een moment van terugblikken op slavernij. “Niet iedereen in ons netwerk is direct verbonden aan slavernij, sommigen vooral aan het koloniale verleden. We kiezen er bewust voor om bij Keti Koti aandacht te besteden aan beide.” Dat leidt soms tot discussie, ook binnen de organisatie. “Sommige collega’s zeggen: ‘Keti Koti is een slavernijherdenking, dus het moet alleen daarover gaan.’ Maar ik zeg: nee. Vanuit de context van de politie en ‘Politie voor Iedereen’ pakken wij het breder aan. Wat je privé doet in je vrije tijd, is aan jou. Maar hier bij de politie, waar we zeggen dat we er voor iedereen zijn, moeten we ook iedereen zien.”

Als je aandacht hebt voor het één, sluit je altijd een ander uit. Daarom vind ik dat we binnen de politie altijd breder moeten kijken en vanuit onze context aandacht moeten besteden aan dit soort thema’s.

Een andere belangrijke groep waar we meer aandacht aan willen besteden binnen het netwerk is de zwarte queer LHBT-gemeenschap, die zich niet altijd voldoende gehoord voelt door de politie. Wij hebben de samenwerking met Roze in Blauw opgezocht om deze groep te bereiken. Door onze krachten te bundelen kunnen we deze groep echt recht doen. Door aandacht te hebben voor zowel de zwarte identiteit als de LHBT-identiteit zie je veel beter waar mensen tegenaan lopen en kun je makkelijker de verbinding opzoeken.

“Ons netwerk is misschien wel het meest diverse van alle politie-netwerken, met mensen van uiteenlopende roots. En ja, daar horen ook witte, westerse collega’s bij. Ook zij kunnen zich inzetten voor gelijkwaardigheid als het gaat om de gemeenschappen die wij vertegenwoordigen,” besluit Cindy.

Herdenken en vieren

De landelijke Keti Koti-bijeenkomst begint met het stilstaan bij het verleden. “We hebben twee minuten stilte, en we benoemen zowel het slavernijverleden als de koloniale context waarin dat plaatsvond. Het is een moment van erkenning. Daarna kijken we naar het heden, specifiek naar hoe dat verleden doorwerkt in onze politieorganisatie. Want daar zitten we nu middenin. Ongelijkheid, racisme, uitsluiting, het zijn geen abstracties. Die werkelijkheid raakt mensen vandaag nog steeds.”

“En daarna kijken we vooruit. Hoe mooi is het als je samen naar de toekomst kijkt? De doorwerking van het slavernijverleden en het koloniale verleden verschilt misschien in details, maar op het gebied van kansenongelijkheid, racisme en discriminatie raken ze elkaar. Toch wordt daar soms ongevoelig mee omgegaan. Ook onze collega’s met Molukse roots dragen de pijn van hun voorouders, net als collega’s van wie de voorouders als contractarbeiders na de slavernij in Suriname zijn uitgebuit.

Het is een gevoelig onderwerp. Je moet ook niet zeggen: ‘De pijn kun je met elkaar vergelijken.’ Nee, dat moet je ook helemaal niet willen. Maar de pijn kunnen we wel samen delen. We kunnen die samen dragen, en samen naar de toekomst kijken.”

Kracht uit het verleden

“Keti Koti is voor mij niet alleen een moment van herdenken, maar ook van kracht putten uit het verleden. Wij zijn niet schuldig aan wat onze voorouders hebben meegemaakt. Een witte collega draagt geen schuld voor de daden van zijn voorouders, en wij zijn niet direct slachtoffer; dat waren onze voorouders. Ja, het verleden werkt door, maar we staan nu in onze kracht en willen vooruit. Dat vind ik het mooie eraan. Het geeft mij juist energie: die kracht die voortkomt uit het overleven van onze voorouders, ondanks alles. Het getuigt van veerkracht, en die neem ik mee in ons werk en in de viering van Keti Koti.”

Cindy ziet zichzelf als een wereldburger. “Ik ben niet half dit of half dat, of zoals men tegenwoordig zegt ‘dubbelbloed’. Nee, ik draag veel culturen in me. De moeder van mijn opa kwam als Javaanse arbeider naar Suriname, zijn vader was een inheemse man. Mijn oma is een Creoolse vrouw, afkomstig uit de lijn van tot slaaf gemaakten uit Afrika. Ik heb het Indonesisch, het inheemse en het Afrikaanse in mij. Dat maakt mij in dit trans-Atlantische verhaal wie ik ben. Misschien komt daar ook mijn gevoeligheid voor verschillende groepen vandaan. Ja, dat geloof ik.”

Ze benadrukt het belang van weten waar je vandaan komt. “Daarom eer ik dat ook en duik ik graag in dat verleden. Ik vraag mijn moeder en tantes vaak naar hun verhalen, want ik wil zoveel mogelijk weten. Het is zo waardevol om te weten waar je vandaan komt, en die kracht daaruit te halen om je toekomst vol vertrouwen tegemoet te treden. Daar geloof ik echt in: je moet het verleden kennen om vooruit te kunnen.”

Tegelijkertijd ziet ze hoe ingewikkeld identiteit kan zijn, ook voor anderen. “Mensen die gemengd zijn, worden vaak niet als volledig gezien. Niet door witte mensen, maar soms ook binnen hun eigen gemeenschap. Ze vallen tussen wal en schip en zijn op zoek naar hun zwarte identiteit. Dat is een identiteitsvraagstuk waar je, denk ik, al vroeg met kinderen over moet praten.”

Culturele beleving en verantwoordelijkheid

De Keti Koti-herdenking is ook een culturele belevenis. “We doen elk jaar iets anders, er zijn zó veel culturen, denk bijvoorbeeld aan capoeiradansers. Capoeira is een Braziliaanse dansvorm die teruggaat op het slavernijverleden. Daar zit zo’n mooi verhaal achter. En het is gewoon indrukwekkend om te zien. Bij de politie in Utrecht maakte een van de dansers een salto, bizar gewoon.”

“Er is ook altijd eten, en uitleg daarbij. Dit jaar hadden we bijvoorbeeld cassavensoep, een gerecht van de Marrons, mensen die tijdens de slavernij vanuit de stad de bossen in vluchtten. Door samen te eten en te leren over de herkomst van gerechten, leer je elkaars geschiedenis ook kennen. En dat verbindt.”

Maar bovenal brengt Cindy het altijd terug naar ieders persoonlijke rol. “Daar begint het. We hebben allemaal een verantwoordelijkheid. Alleen samen, als we onze krachten bundelen, zorgen we voor die bredere bewustwording die zo hard nodig is.”

Cindy de Koning Keti Koti

Erkenning brengt heling

 “In Amsterdam doen we dit werk al vijftien jaar. De ‘Keti Koti-tafel’ is daar een begrip. En sinds 2007 staan we als politie bij de nationale herdenking in het Oosterpark. Maar dat was niet vanzelfsprekend. In het begin kregen we geen toestemming om daar in uniform te staan, uit naam van ‘neutraliteit’. Het kostte energie, maar we zijn gebleven. En sinds de excuses van de koning en dat de herdenking nu officieel een nationale herdenking is, is ook de korpschef aanwezig. Dat maakt het nationaal. Het laat zien wat erkenning kan doen. Hoeveel ruimte het geeft om samen naar heling te bewegen.”

“Ik kreeg op school nauwelijks iets mee over slavernij of het koloniaal verleden. Nu is die ruimte er gelukkig wel. En ik denk: daar zit de toekomst. Openheid, erkenning, zichtbaarheid. Het helpt om te helen, om samen verder te kunnen.”

Cindy’s inzet laat zien dat verbinding, erkenning en inclusie de sleutel zijn voor een politie die echt voor iedereen is. Door het verleden te erkennen en samen vooruit te kijken, bouwen we aan een organisatie waar iedereen zich gezien, gehoord en veilig voelt.